In zijn "Heb ik morgen nog een job?" heeft Prof. Blanpain, op basis van een analyse van de arbeidsmarkt (routine, gepersonaliseerde en creatieve jobs) en het groeiende gevaar van werkloosheid, sociale uitsluiting en een duale maatschappij, o.m. een pleidooi gehouden voor meer "flexibiliteit, creativiteit, infrastructuur en wetenschappelijk onderzoek". Heel wat van de voorgestelde punten werden in het globaal plan van de Regering weerhouden. In dit boek zet Prof. Blanpain een stap verder. Hij gaat vooral in op de vraag: hoe creativiteit tot stand brengen en ook of het enkel om een bevoorrechte elite gaat dan wel om alle burgers. Volgens Blanpain veronderstelt meer creativiteit een mentale revolutie in het onderwijs en de permanente vorming om de negen nullen van lerend Vlaanderen op basis van eigen keuze en verantwoordelijkheid maximaal te laten renderen in dienst van de mens. Daarbij heeft hij het zowel over het onderwijs, als over de permanente vorming, over de ouders en leerlingen, overheidsinstellingen, ondernemingen, werkgevers, arbeiders, bedienden en kaderleden, werkzoekenden en zelfstandigen.
De meest belangrijke voorstellen luiden: - Onderwijs tot 18 jaar (gratis): de ouders krijgen onderwijscheques waarmee zij een school kiezen. Dit moet nieuwe meer lokaal autonome onderwijsinitiatieven toelaten, eventueel buiten de bestaande netwerken. Centralisme dient afgebouwd. - Hoger onderwijs: ingangsexamen, gratis en terugbetaalbare lening, evaluatie van docenten, de student stelt zelf zijn vormingspakket samen en betaalt per vak. Een diploma leidt niet automatisch tot een job: voor overheids- en gesubsidieerde jobs dient een publiek georganiseerd examen afgelegd. Bijscholing en examen zijn aangewezen. Ook hier zijn andere onderwijsinitiatieven mogelijk. - Permanente vorming van werknemers, co-investering' in elke onderneming (prive en publiek) dient een bedrag gelijk aan 1, 5 % van de loonmassa aan vorming besteed. Dit wordt gefinancierd door een (gedeeltelijke) indexsprong. 0, 75 % komt op een vormingsrekening van de werknemer (vormingscheque). De onderneming organiseert zelf vorming of besteed die uit. De werknemer kan met zijn cheque, eventueel in afspraak met de onderneming zijn vorming kiezen.
Aanwending van eigen middelen door de werknemer zijn specifiek fiscaal aftrekbaar. Vorming geschiedt ook buiten de arbeidsduur. Niet gebruikt vormingsgeld gaat naar het N.F.W.O.