Een verhaal over de ontoereikendheid van de metafysica. Na de Praagse lente is de Hongaar Endre vanuit Praag naar Nederland gevlucht. Hij vindt er snel werk. Het lijkt hem een goed idee om zijn Nederlandse familie op te zoeken. Daar belandt hij in een milieu dat met zijn gedachtenwereld nauwelijks enige affiniteit heeft. In het uiterst bekrompen Katholieke gezin ontmoet hij echter twee van de vijf kinderen die hem boeien door hun originele inzet. Met de oudste, Felix, botst hij voortdurend over diens theologische uitspraken. De jongen wil priester worden. Hij zoekt de scherpe tegenstand van zijn neef Endre om in het vuur van discussies zijn geloof te stalen.